Lessen uit de natuur: van grote stedelijke plannen naar samenscholing
[Joktan Cohen] Met een klap zijn de grote stedelijke plannen als gestrande mammoettankers vastgelopen. Daardoor ontstaat ruimte voor een natuurlijker manier van ontwikkelen: de samenscholing. Vissen scholen samen om hun overlevingskansen te vergroten. Met een gezamenlijk doel en zonder leider zijn ze uiterst wendbaar en reageren ze snel op veranderingen. Geholpen door social media, crowdfunding en burgerinitiatieven scholen ook mensen steeds meer samen. Juist in de ruimtelijke ordening vergt dat een andere vorm van leiderschap. Het anders denken en doen is begonnen…
Moderne samenscholing De Hollandse traditie van stedenbouw is gebaseerd op samenwerking en handelsgeest. Polderlandschappen, grachtenpanden van alle soorten en maten en een voorkeur voor meerdere kleine dan één groots plein zijn het resultaat. Anders dan in landen met totalitaire leiders was de drijvende kracht in Nederland het collectief met handelsgeest. Dit collectief ging uit van het individu dat in wisselende verbanden samen kon werken. Het resultaat is een welvarend land vanaf de Gouden Eeuw tot nu, waar we over het algemeen prettig wonen en waar ook de nodige toeristen graag naar toe komen. Een vroeg succes vanuit samenscholing zou je kunnen zeggen.
In de vorige eeuw zijn we het individu ‘even’ vergeten toen we grootse plannen hadden voor de stad. De urgentie van de wederopbouw had weinig oog voor het individu en leidde tot grote gebouwen, grote leegtes, doodse plinten en te veel verharding. Tijdens de VINEX ontstonden vaak monotone wijken met weinig verschillende functies en levendigheid. Het loste de woningdruk op, maar maakte het leven niet per se leuker. Met het stranden van de laatste grootse plannen tijdens de financiële crisis is er weer ruimte ontstaan voor vernieuwing op een andere schaal.
In de afgelopen jaren zien we de trend van grote plannen met individuele beïnvloeding. Iedereen kan via e-mail of social media aan de bel trekken bij een politicus en zo op individueel niveau de politiek en planvorming beïnvloeden. Voor grote plannen ging het vaak om ‘tegen geluid’. Nu plannen verkleind zijn naar een meer menselijke maat, zou het goed zijn de betrokkenen versterkend mee te laten doen in de planvorming.
We doen het al In de natuur trekken scholen, zwermen en groepen dieren vaak samen op. Dit levert een grotere overlevingskans voor de deelnemers op en een hoger welzijn voor de groep. Neem een school vissen. Zij trekken samen op omdat ze dan een kleinere kans hebben om door roofvissen op te worden gegeten, daarvoor vormt de school een grote bal. Soms neemt de school zelfs de vorm van een grote roofvis aan zodat het verwarrend voor de omgeving werkt. Het mooie aan zo’n school vissen is dat ze wel extreem wendbaar blijft. Een draai wordt gemaakt als iedereen draait en dan gaat de hele school vissen direct een andere kant op. Splitsen of samenscholen bij gevaar of bij een kans om voedsel te bemachtigen is de strategie.
Ook mensen kunnen prima samen optrekken als het uitkomt. En afsplitsen en weer samenkomen als het het individu goed uitkomt. Het lijkt een beetje op de oude stammen, bedoeïenen, reizigers die als een ‘tribe’ samen het avontuur en de gevaren aangingen. Een efficiënte tribe had minder kamelen nodig dan leden, had een taakverdeling naar kunnen, verdedigde zichzelf en at vaak samen. En zo delen we in onze tijd geen kamelen maar auto’s en gereedschap. Koken we wat extra om te ruilen met de buren en ontstaat er weer een cultuur van samen eten.
Ook in de ruimtelijke ordening wordt gezocht naar samenwerking. Dat gebeurt soms al door burgerinitiatieven, crowdfunding en andere vormen van samenwerken. In Amsterdam zoekt de gemeente naar ‘gebiedsgericht werken’ en ontwikkelaars stimuleren het ‘collectief particulier opdrachtgeverschap’. In toenemende mate komt de samenscholing op met moderne ‘tribes’, groepen mensen die samen wat willen, of niet willen. Maar wat betekent dit voor de ruimtelijke ordening?
Sturing De kracht van een samenscholing is de wendbaarheid en het kunnen gebruiken van nieuwe input voor vernieuwing. In de moderne ‘tribe’ die ontstaat uit de samenscholing wordt de leider alleen gevolgd zolang het interessant is voor het individu. Of is er helemaal geen leider meer. Er is alleen een richting. Omdat vissen geen conflicterende belangen hebben, is er geen leider nodig. En dat is heel anders bij ruimtelijke ordeningsplannen die vaak vele stakeholders kennen. Voor de één is een plan een zegen en voor de ander een plaag. Kunnen we dan wel als groep tot een goed plan komen? Laten we daarvoor de kracht van de mensen gebruiken door als veredelde school vissen te denken en te doen. We hebben daarbij een groot voordeel op de vissen; we kunnen nadenken! Gebruik de denkkracht en energie in de wijk, van de professionals en de bewoners, om samen tot een ontwikkeling te komen.
Er is daarbij wel een vorm van koers en kader gewenst, maar de vraag is of je daarvoor een leider nodig hebt. Laten we starten door het leiderschap als iets tijdelijks te zien. Een tijdelijke leider van de groep helpt de doelen en kaders te stellen en brengt energie in de groep. Op weg naar dat doel en binnen die kaders vindt ontwikkeling plaats als er een groep is die dat wil. Het leiderschap kan wisselen afhankelijk van wie op dat moment het meest geschikt is op basis van competentie, rol en gewenste input. Dat kan dus wisselend een gemeente, ontwikkelaar, corporatie of een bewoner zijn. De professionals helpen door vergezichten te helpen schetsen en ervaring in te brengen, dienend aan de andere deelnemers. Zo verdwijnt een groot deel van de ‘wrijving’ die een tanker heeft bij het verleggen van de koers en wordt er meer als school, collectief vooruit gezwommen.
Voorbeelden? Stel als woningbouwcorporatie eens kaders en een budget voor herstructurering beschikbaar voor de eerste groep huurders die zich meldt voor de aanpak van hun woonblok. Er zijn dan geen lange trajecten meer om de huurders te winnen voor een aanpak, maar er vormen zich groepen van huurders die met een plan komen binnen de kaders.
Of stel als gemeente een ruimtelijke visie vast en zeg medewerking toe als de ontwikkelingen hierbinnen vallen en er steun is uit de wijk. De visie en de wens om te ontwikkelen zijn leidend en slaan een brug tussen individu en stad. De energie van de individuen draagt nu bij aan het collectief. Kaders en visie zijn randvoorwaarden voor nieuwe ontwikkelingen. De sleutel is het combineren daarvan met kennis, vaardigheden, wensen en ideeën uit de wijk.
Tot slot Nieuwe en sterke samenscholing met wisselend leiderschap tussen deelnemers (bewoners, gebruikers, ontwikkelaars en gemeente) en ondersteund door denkers, doeners, creatievelingen, wordt de trend.
Dat is spannend en creëert kansen voor het ontdekken van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, die voor langere tijd de stad weer vooruit kunnen helpen.
Denk als een school vissen, beweeg mee met de stroming, maar houd je doel in de gaten.