[BREINCOLUMN] Rupsje Nooitgenoeg zit in ons hoofd!
[Anjo Travaille] - Van nature eten we graag vet en zoet eten, effectieve energiebronnen voor mensen. Evolutionair gezien is ons lichaam ingericht op overleven met schaarse voedselbronnen. Inmiddels staat er op iedere hoek van de straat een eettentje. Als de omgeving verandert, maar je verandert je gedrag niet, dan wordt je te dik. Dit kan ook gelden bij gebiedsontwikkeling in krimpgebieden. In de afgelopen decennia zijn betrokkenen beoordeeld op wat ze in hun eigen gemeente hebben gerealiseerd. Maar de situatie is inmiddels veranderd. Als ambtenaren en bestuurders blijven gaan voor hun eigen achtertuin, dan verliezen deze gebieden meer dan alleen wat lokale voorzieningen.
Hersenen willen meer
In ons brein komt dopamine vrij als we complimenten krijgen, iets verdienen of meer status krijgen. Of als we een grotere auto hebben dan de buren. Dat voelt lekker. Daarom willen mensen graag meer. Dat wij graag meer willen stimuleert ons ook om vindingrijk te zijn en om hard te werken. Helaas kan deze eigenschap ook leiden tot directeuren van woningcoöperaties die in een Maserati rijden op kosten van de huurders.
Omgeving inrichten op maatschappelijke behoeften
Als individu hebben we behoeften die vooral worden gestuurd door onze emoties. Educatie heeft daarop beperkt effect. Daar kan je moreel best iets van vinden, maar het is effectiever om dit te begrijpen en er slim op in te spelen. Als maatschappij willen we graag dat we in Nederland (en misschien wel daarbuiten) geen geld verspillen, gezond zijn en de natuur niet vernietigen. De kunst is dus dat we onze omgeving zo inrichten dat het logisch wordt om als individu bij te dragen aan deze doelen. Voor het bevorderen van gezond eten worden bijvoorbeeld in lunchbuffetten de gezonde broodjes en salades voorop gelegd en zijn de kroketten alleen op bestelling te verkrijgen. Dit zorgt ervoor dat we automatisch gezonder eten kiezen. En hierbij overigens ook nog een verklaring bedenken.
Toepassing in krimpgebieden
Zoals bekend ontstaan er steeds meer krimpgebieden in Nederland. De natuurlijke impuls van beleidsmakers en bestuurders in deze gebieden is om te proberen om zoveel mogelijk bewoners en voorzieningen in de eigen gemeente te krijgen, soms zelfs met kostbare lokale campagnes waarmee ze concurreren met de buurgemeenten. Er zijn goede redenen om hard te vechten voor burgers en voorzieningen, want alle (dopamine) beloningsmechanismen zijn hierop afgestemd. De gemeente krijgt geld van het rijk op basis van het aantal inwoners, afhankelijk van het aantal leerlingen kan een school open blijven, ambtenaren worden door hun managers en bestuurder afgerekend op het realiseren van bepaalde voorzieningen in de gemeente.
Dat kan slimmer. Ook hier kunnen we voor een omgeving zorgen die individuen stimuleert om keuzes te maken die maatschappelijk wenselijk zijn. Beoordeel ambtenaren niet op resultaat maar op samenwerkingsproces met burgers en buurgemeenten. Zorg voor een gemeentefonds dat rekening houdt met de regionale waarde in plaats van de specifieke gemeentelijke waarden zoals aantal inwoners. Straf onderlinge concurrentie binnen samenwerkende regio’s. Zorg voor positieve associaties met krimpgemeenten, bijvoorbeeld ondernemerskansen, ruimte en rust.
Omgeving is de sleutel: kleiner bordje voor rupsje Nooitgenoeg
Het slim inrichten van omgevingen zodat betrokkenen automatisch bijdragen aan veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid is veelal de sleutel tot effectief beleid, ook in krimpgebieden. Dit principe wordt inmiddels succesvol toegepast bij onder meer energiebesparing en bij het verminderen van autokilometers. Beïnvloeding via het slim inrichten van de omgeving wordt ook steeds meer toegepast bij het tegengaan van obesitas. Een effectieve maatregel is bijvoorbeeld het gebruik van kleinere borden en glazen.