Zullen we een écht Petteflet bouwen?
Annie en Fiep lopen gearmd over straat. “Kijk, daar, Annie!,” zegt Fiep. “Wat een leuk torentje, daar op dat hoge flatgebouw! Wie zou daarin wonen?” Als ze willen oversteken trekt Annie Fiep met een ruk terug. Een rode kraanwagen racet ze bijna van de sokken. “Fiep!” roept Annie. “Volgens mij heb ik net een idee gekregen voor een nieuw boek!” “Ik heb pen en papier nodig. Kom mee, onder in dat flatgebouw zag ik een klein boekwinkeltje.”
De Petteflet. Naamgever van het kinderboek der kinderboeken. Dat flatgebouw, met dat torentje erop. Zou het niet prachtig zijn als het ook echt zou bestaan?
Magie
Zodra de echte wereld doordringt in boeken en films ontstaat er iets magisch. Het verhaal wint aan geloofwaardigheid en de plek komt tot leven, krijgt een diepere laag, wordt spannend en herkenbaar. Bij het eerste weerzien met zo’n locatie ontstaat er een bijna persoonlijke band, alsof de plek je zijn geheimen heeft toevertrouwd. Drommen mensen komen naar Rome om Dan Brown’s kerken en standbeelden met eigen ogen te zien. En ook Madurodam oefent een nog grotere aantrekkingskracht uit op kinderen nadat ze hebben gelezen hoe Pinkeltje in een autootje door de straatjes reed.
Zou dit ook andersom werken? Zou een plek die alleen in fictie bestaat tot leven gewekt kunnen worden? Zodanig dat mensen werkelijk willen geloven dat dit de plek was waar het allemaal gebeurd is, of waar op zijn minst de inspiratie vandaan is gekomen? Iets zegt mij dat er ergens een dun lijntje loopt tussen ‘misschien wel echt gebeurd’ en ‘te veel Disney’. Laten we proberen die fijne grens op te zoeken in een gedachtenexperiment: we ontwikkelen de enige echte Petteflet!
Meer dan een gewone flat
In de basis is de Petteflet natuurlijk gewoon een flat. Maar het gebouw dat we gaan ontwikkelen wordt meer dan een stapel woningen. Het wordt een flat met een geschiedenis. Het gebouw waar Annie en Fiep toevallig tegenaan liepen tijdens hun middagwandeling.
‘Ik ben Dollie,’ zei de duif. ‘En de Petteflet is hier vlak bij. Dat hele hoge flatgebouw daar… zie je wel? Daar boven op is een torentje. En in dat torentje is een kamertje.’
De Petteflet moet hoe dan ook hoog worden. De Stampertjes wonen immers op de 20e verdieping. En er moet een torentje op. Met iets van 10 appartementen per verdieping is dat een fors woonprogramma. In overleg met de belegger zal een paar lagen minder vast ook wel mogen, zolang het uitzicht vanuit de torenkamer maar mooi is!
Toen Pluk uitstapte stond hij op de allerhoogste buitengalerij en de wind woei door z’n haren. Pluk ging naar binnen. Het was een hele leuke torenkamer, helemaal rond en met ramen aan alle kanten. Omdat het zo hoog was kon je uitkijken over de hele stad.
Duidelijke taal: deze flat krijgt buitengalerijen. Echter, tekst en beeld spreken elkaar op dit punt tegen. Fiep Westendorp heeft slechts twee tekeningen van de flat gemaakt, beide met bruine horizontale banden en een witte, verticale gevelgeleding, maar zonder galerijen. Behalve een klein galerijtje, helemaal boven, bij het torenkamertje. Liggen de galerijen an
ders misschien aan de andere kant?
‘Zou er niet een manier zijn om op haar balkonnetje te komen?’ Vroeg hij. ‘Kan ik misschien van jullie balkon naar beneden klimmen op háár balkon?’ ‘Nee, nee, dat gaat niet!’ Riep vader Stamper. ‘Veel te hoog. Er er is niets waar je je aan vast kunt grijpen… allemaal van dat gladde beton, kijk maar!’
Dus, nee. Ook geen galerijen aan de achterkant. De flat heeft gladde, betonnen balkons nodig, waarlangs je je via van een apeketting van Stampertjes naar beneden kunt laten zakken. Dan houden we het dus bij een klein galerijtje op de bovenste verdieping, naar de torenkamer. Net als op de tekening van Fiep.
‘Hier onder in het flatgebouw is een hele rij winkels, dat heb ik gezien’ Hij ging het boekwinkeltje in. Er stond een aardige oude heer achter de toonbank. ‘Ik ben meneer Pen,’ zei hij. ‘En hoe heet jij?’
Het boekwinkeltje van meneer Pen, waar plannen worden gesmeed en waar kakkerlakken en krullevaars worden gered. Onze flat is geen Petteflet zonder winkeltje in de plint. Of ten minste een ruimte die vroeger een winkeltje geweest zou kunnen zijn. We weten immers allemaal hoe moeilijk plintwinkels het hebben in het huidige detailhandelsklima
at. Misschien kunnen we iets anders met die ruimte. Ik kom er later op terug.
‘Wat is de torteltuin?’ ‘Dat weet je toch wel,’ zei Dollie. ‘Achterin het park is een heel stuk bos. Echt wild woest bos. Grote mensen komen er nooit, maar de kinderen uit de Petteflet spelen er dikwijls rovertje.’ Achter de grote eikenboom begon een kronkelig paadje, dat bijna helemaal was dichtgegroeid met hoog gras en onkruid en takken. Als je dat pad volgde kwam je in de Torteltuin.
Bij de Petteflet hoort de Torteltuin. Een wilde tuin, waar kinderen kunnen spelen, zonder dat ze last hebben van hun ouders. Naast onze flat leggen we dus ook een Torteltuin aan. Vol met vogels, poelen en bramenstruiken. Zouden dat hasselbramen zijn? De psychedelische vruchten waarmee Pluk de Torteltuin
weet te redden van de grijpgrage handen van de gemeentelijke parkmeester? Aan de rand van de torteltuin staat nog een raar betonnen beeld als getuige van de collectieve trip van de projectontwikkelaars en ambtenaren.
Pluk stapte op het houten aanlegplaatsje. En nu zag hij een paaltje met een klein houten bordje. Er stonden letters op die bijna waren weggevaagd door weer en wind: HEEN EN WEERWOLF. 3X FLUITEN.
Stop. Hier ligt duidelijk het gevaar van Disneyficatie op de loer. Want het is wel heel verleidelijk om een sloot om de Torteltuin heen te leggen met een heen-en-weer-vlot en een bordje erbij, maar dat gelooft natuurlijk geen mens.
Het grote Pluk van de Pettefletfeest
We weten nu dus hoe het gebouw eruit moet zien. Echter, de Petteflet is geen Petteflet zonder zijn kleurrijke bewoners en hun interactie. Dus om de optimaal gebruik te maken van de kracht van het verhaal, gaan we bij de start van het ontwikkelproces op zoek naar nieuwe Stampertjes, Mevrouwen Helderder, Majoors en Meneren Pen. Via een grote marketingcampagne kunnen aspiranthuurders zich presenteren als het personage met wie zij zich het meest vereenzelvigen. Alle bewoners kunnen ideeën indienen voor het gebruik van de winkel en de torenkamer. Tijdens een groot Pluk van de Pettefletfeest wordt de eerste paal geslagen en wordt het winnende idee bekend voor winkel en torenkamer bekend gemaakt.
Thuis in de Petteflet
En na een paar jaar, als de flat allang klaar is en de bramenstruiken de torteltuin overwoekeren, zullen de nieuwe bewoners van toen hun kinderen voorlezen over Pluk van de Petteflet. En de kinderen zullen hun ouders vragen of Pluk écht in hun flat gewoond heeft. En als ze door de ramen van die magische torenkamer naar de stad kijken, naar telkens weer een ander stukje van de stad, zullen ze zich thuis voelen in hun flet. Net als Pluk.
Alle citaten en afbeelding uit het boek Pluk van de Petteflet zijn (c) Uitgeverij Querido en Fiep Westendorp bv en uitsluitend bedoeld als voorbeeld voor het transformeren van een verhaal naar een 'echt' gebouw.