Natuur, weinig natuurlijks aan (visie 2)
We zetten de natuur op alle mogelijke manieren naar onze hand. Beleven zullen we! In de zomereditie vinden jullie twee visies. Jan Oosterman ziet de beleveniseconomie als de redding voor onze schaarse flora en fauna. Voor Kirsten Bruijel gaat er niets boven de rauwe, échte natuur. Met een beetje hulp van Google.
Hieronder de visie van Jan.
Steeds vaker krijgt natuur te maken met mensen die haar komen beleven. Zuid-Afrikaanse nijlpaarden wennen aan menselijke stemmen uit radio’s. En in veel gevallen is die beleving het behoud ervan. Beleving geeft bestaansrecht aan het natuurgebied en brengt bovendien geld in het laatje. Ecotoerisme brengt nu al zoveel op dat natuurgebieden en zeldzame dieren in hun natuurlijke habitat in stand worden gehouden. Ook in Nederland wordt de natuurbeleving een steeds belangrijker factor. Dat de natuur daarvoor soms wat moet worden aangepast aan de menselijke smaak en de menselijke aanwezigheid moet die natuur op de koop toenemen.
In de NTR-documentaireserie Goede Hoop vertelt Hans Goedkoop over de Nederlanders die vanaf de 18e eeuw vanuit Kaap de Goede Hoop de binnenlanden van Zuid-Afrika in trokken. Robert Jacob Gordon schoot en beschreef nauwkeurig de eerste giraffes, zebra’s en nijlpaarden die hij daar aantrof. De eeuwen daarna vielen de dieren in groten getale ten prooi aan plezierjacht en export. Momenteel worden de laatste nijlpaarden in het gebied beschermd. Boeren houden ze op hun land voor safaridoeleinden. Goedkoop is in gesprek met een boer die verspreid over zijn land transistorradiootjes heeft opgehangen die zijn afgestemd op een zender waarop veel wordt gepraat. Zo hoopt hij de nijlpaarden minder schuw te maken voor zijn bron van inkomsten: toeristen die daar binnenkort nijlpaarden mogen komen spotten. Steeds meer natuurgebieden zijn afhankelijk van menselijke beleving en, over beleving gesproken, mogen we blij zijn als er geen sprake is van jachttoerisme waar gefokte wilde diersoorten in omheinde gebieden worden losgelaten voor de jacht.
Een Nederlands voorbeeld van hoe de belevingseconomie zijn invloed doet gelden in de natuur vormen de Oostvaardersplassen. Een gebied waar Staatsbosbeheer tot voor kort ‘de natuur’ zijn gang liet gaan. De meerderheid van de politiek in Flevoland – en met hen vele andere bezoekers en bewoners – vond het niet langer goed dat grote groepen grazende dieren er het land kaal houden en dat na de winter veel dieren waren verzwakt door voedselgebrek en stierven. Bovendien werd menselijk bezoek nauwelijks op het terrein toegelaten. Dit voorjaar is er een plan aangenomen met minder ruimte voor grazers en meer stukjes bos en struiken. Rondom de plassen blijft het gebied niet toegankelijk en is er volop ruimte voor vogels, maar aan de randen komt meer ruimte voor recreanten, kleinschalige overnachten, wandelen en fietsen. De Oostvaardersplassen worden, kort gezegd, een gevarieerd natuurpark met volop ruimte om die natuur te beleven. Ook goed voor de lokale inkomsten en de werkgelegenheid, zo redeneerde de politiek.
Op de Veluwe wordt momenteel eveneens gezocht naar een balans tussen menselijke beleving en natuur. Grote delen van de Veluwe zijn Natura 2000-gebied en genieten de hoogste status van bescherming. Er mag geen snippertje van worden aangetast zonder dat er een goed plan ligt om elders met gelijkwaardige natuur te compenseren. Ook mogen bedreigde soorten, zoals de Zwarte Specht, geen boom van hun leefgebied kwijtraken. Aan de andere kant willen de provincie en de betrokken gemeenten dat de Veluwe weer hét belangrijkste vakantiegebied van Nederland wordt, een positie die ze is kwijtgeraakt aan de Noordzeekust en Drenthe. Dat betekent bijvoorbeeld een goede padenstructuur voor wandelen, fietsen, mountainbiken en paardrijden. Ook moeten attracties en ‘goede’ bungalowparken en campings kunnen verbouwen of uitbreiden. Al snel kan er een patstelling ontstaan waarbij de ecologen het liefst alle mensen van hun terrein houden en de recreatieondernemers moedeloos worden van het feit dat bijna elk plan dreigt te worden geblokkeerd door bezorgde ‘bomenridders’ die met succes procederen tot aan de Raad van State.
Dat natuurbeschermers zich soms verzetten tegen de oprukkende belevingseconomie op hun terreinen is begrijpelijk. De zwarte specht of de kamsalamander zou er last van kunnen krijgen. Tegelijkertijd kan de belevingseconomie er juist voor zorgen dat de natuur wordt behouden. Niet alleen doordat de terreinbeheerders inkomsten genereren met excursies naar burlende edelherten en de verhuur van ‘tiny houses’. Maar ook omdat de natuur in Nederland en grote delen van de wereld afhankelijk is van de waardering van de mens. Als de mens de natuur niet kan bewonderen, beleven, proeven, en ruiken is het vroeg of laat met die natuur gedaan. Leve de natuurbeleving!